Getallen
C Gebruiken
Memoriseren, hoofdrekenen, hoofdbewerkigen, bewerkingen met breuken, berekeningen uitvoeren, rekenmachine
1- fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1- fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1- streef |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
- 56 In contexten de “rest” (bij delen met rest) interpreteren of verwerken
|
Bij een deling in eenvoudige contexten de 'rest' kunnen interpreteren of verwerken.
- 35 kinderen gaan met auto's naar het watermuseum. In elke auto mogen vier kinderen.
Hoeveel auto's zijn er in totaal nodig?
Zitten alle auto's vol?
- 100 broodjes worden verpakt per drie in een lunchpakketje. Hoeveel lunchpakketjes kunnen er gemaakt worden?
Zijn er nog broodjes over?
- Hoeveel doosjes kun je vullen? (Uit: Alles telt)
Er staat 'rest ….'. Wat betekent dat?
Hoeveel doosjes heb je dan nodig om de eieren op te bergen?
|
Bij een deling in contexten de 'rest' kunnen interpreteren of verwerken.
- Nadenken over de rest:
Situatie 1:
830 kinderen gaan met boten naar het campingeiland.
In één boot mogen 26 kinderen.
Hoeveel boten zijn nodig om alle kinderen over te varen?
Het antwoord is 34.
Situatie 2:
830 kinderen gaan met boten naar het campingeiland.
Er zijn 26 boten. Je verdeelt de kinderen eerlijk over de boten. Hoeveel kinderen zitten er dan in een boot?
Nu is het antwoord 33.
Hoe kan dat? Denk na over de 'rest'.
- Alle 26 kinderen in de klas mogen een bedrag van 830 euro verdelen.
Hoeveel krijgt ieder kind?
Waarom is er nu geen rest?
- Er gaan 5940 Ajaxsupporters met bussen naar de wedstrijd tegen PSV in Eindhoven.
In elke bus mogen niet meer dan 48 supporters.
Hoeveel bussen moeten er besteld worden?
Drie kinderen rekenen uit: 5940:48.
Jaaps antwoord is: 123
An zegt: 'Nee 124'. En Cathe zegt: 'Nee, het antwoord is 123,75'. Wie heeft gelijk?
|
Overgenomen uit: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S SLO